Studio Frits de Blauw |
De warme bakkers van Harlekijn Holland |
15 jan 1977 |
De KRO-tv zendt maandag Herman van Veens laatste show 'En nooit weerom' uit, een opname die vorig jaar in Carré in Amsterdam werd gemaakt. Frits de Blauw bezocht in het dorpje Westbroek het hoofdkwartier van Harlekijn Holland, het bedrijf van, voor en achter Herman van Veen, en sprak met zakelijk direkteur Adriaan Verstijnen óver dat bedrijf. Westbroek, een kleine plaatelandsgemeente onder de rook van Utrecht en dicht bij de. rietkragen en villa's van de Loosdrechtse plassen. Aan de enige weg, bij een bord dat nadrukkelijk verwijst naar de plaatselijke horecavestiging, recht tegenover de stoere, op een terp geplante protestantse kerk, staat een statig huis dat precies de last, van een eeuw op de gevels torst. Een moderne plaquette naast de imposante voordeur, „harlekijn holland producties". De organisatie van, voor en achter Herman van Veen. Vorig jaar door een vakblad omschreven als „de enige klub, waar nog uit puur idealisme aan muziekprodukties wordt gewerkt". Tien jaar geleden is Harlekijn Holland ontstaan, voortgekomen uit de intense samenwerking tussen de toen 21-jarige Herman van Veen en de destijds 31-jarige Laurens van Rooyen. Ze leerden elkaar kennen op het konservatorium in Utrecht. Herman deed eindeksamen zang en viool (in zijn show „En nooit weerom", waarvan de KRO maandag een gedeelte uitzendt, zit een grandioos vioolnummer), Laurens piano. Het tweetal vond elkaar in een gezamenlijk gevoel. Een „nakende hekel", zoals Herman het een tiental jaren geleden uitdrukte, aan het zwaarwichtige en behoudende sfeertje op het konservatorium. Laurens was een jongen, die tot afgrijzen van de leraren, maar tot groot genoegen van Herman kon tapdansen op een pauk. (Hetgeen Herman zelf ook presteerde). Wat ongeveer een even grote heiligschennis is als pokeren in een biechtstoel. Op avonden traden zij op voor medeleerlingen en docenten. Met zoveel sukses, dat hun voorstellingen niet verborgen konden blijven. VARA-regisseur Nico Knapper komt de eer toe hen in feite voor de buitenwacht ontdekt te hebben. Hij haalde het duo voor de televisie. Dat was rond 1965. Samen met Erik van der Wurff (elektrische piano, orgel, Tonny Koning (drums) en Al- fred Smidt (bas) werd de kabaret- groep Harlekijn gevormd. De voorloper van het huidige instituut. In 1967 werd de BV Harlekijn opgericht. Zakelijk direkteur is sinds enkele jaren Adriaan Verstijnen (wordt dit jaar 34). Evenals Herman een snelle prater, die nauwelijks is bij te houden. Zijn werkkamer in het voormalige gemeentehuis van Westbroek bevat een statige mengeling van oud en nieuw. Boven de zwart marmeren schouw een statieportret van een jonge koningin Wilhelmi- na, maar ook de nieuwste Sony geluidsapparatuur. Harlekijn Holland. Ooit door mensen voorzien van dat geheimzinnige, semi-romantische kommunesfeertje. Adriaan Verstijnen: „Wil- lem Duys ging ook de fout in. Had het over een „Frederik van Eeden- sfeer". Daar krijg ik nou kippevel van. Als Herman over zijn idealen praat, wordt gelijk de konklusie getrokken dat we een hele speciale leefgemeenschap vormen. Dat is niet waar. We zijn een klein bedrijf. wel met een sterk privé-kontakt. We vinden elkaar aardig. Werken graag met elkaar. Je kan het nauwelijks onder woorden brengen. Het is fijn om te doen. Maar het heeft niets met alternatieve leefvormen te maken. Herman zal altijd zeggen „verbeter de wereld, begin bij jezelf. Laat ik om te beginnen zorgen, dat mijn omgeving gelukkig is. Want dat kan ik kontroleren." Neem mijn persoontje. Ik zorg voor de platen. Herman maakt die platen niet, kiest ze niet. Maar zegt wel: „die gekke Verstijnen, die mag ik wel. Ik denk dat hij het kan. Hij bekijkt het maar. Ik hoop, dat hij er gelukkig mee wordt." Dat is nou vrij uniek. Dat iemand in deze branche zegt „bekijk het maar". Herman geeft mensen de kans. Dat is zijn kracht De lef om iets gewoon te laten doen. Daarbij val je natuurlijk soms op je bek, is ook wel gebeurd." Wat in elk geval niet geldt voor de in 1973 opgerichte en door Adriaan Verstijnen gerunde platentak van het Harlekijn-bedrijf. „Officieel ben ik zakelijk direkteur. Er moet tenslotte iemand zijn, die met de bank praat. Maar ik ben gekomen om die platen te maken. Herman liep al lang rond met de gedachte aan een eigen label Voor die tijd zaten we bij Polydor. Ik had rechten gestudeerd en komputers verkocht Voor die firma in het zuiden. Persoonlijk ben ik een groot liefhebber van muziek. Toen Herman mij vroeg, zag ik er een ideale kans in om mijn kreativiteit te kombineren met mijn zakelijke eigenschappen. Herman kende ik al lang. Ik woonde in zelfde Utrechtse buurt als hij. Op zijn achttiende zat hij op het kon- servatorium. ik was toen twintig en studeerde rechten. We liepen elkaar voortdurend tegen het lijf. We hadden zelfs dezelfde vriendin. Ik ben later hertrouwd met Hermans eerste vrouw. Ik ben de stiefvader van zijn twee kinderen. Dat mag best eens gezegd worden. Het gaat zo ontzettend leuk. Geen rancunes of wat dan ook. Het komt zelden voor, dat het zo goed gaat" De eerste jaren — en niemand had anders verwacht — liepen moeilijk voor de platentak. Er moest geld bij. Geld, dat opgebracht moest worden door de show van Herman van Veen. „Dat kon eigenlijk niet. Ik zou nooit verder willen gaan, als Herman het met zijn voorstelling moest betalen. We opereren zo'n beetje links van het midden. Zijn geen liberalen. We zijn niet al te materialistisch ingesteld. Maar ik heb wel een goed huis, een goede auto. Dat heb ik echt niet opgegeven. Je hebt nu toch wel sterk de kommerciêle wens, dat de dingen zichzelf bedruipen. Dat lukt nu ook- In het begin had ik niet eens hier een pick up. Nu heb ik goede apparatuur, al zijn we er nog niet En we betalen onze eigen salarissen. Onze instelling is meer Hoe kan ik zorgen voor betere faciliteiten?" dan „hoe kan ik meer verdienen?'." .Herman zocht destijds iemand, die van muziek moest houden, die kon fotograferen, die gevoel had voor techniek . Ik bouwde als jongetje van veertien al mijn eigen versterker. Zoiets heb je nodig. Toen Herman zei: waarom gaan we niet samen dat label doen, wist ik alleen dat een plaat zwart was en dat er een gaatje in het midden hoort te zitten. Nu kan ik praten met de technici. Ik ben ook kwaliteitskontroleur. Ook technisch moet de zaak perfekt in elkaar zitten. Ik vind dat het einde. Het kan ook niet anders. Wij zoeken manieren om op mensen een heel goede smaak over te brengen. En dat lukt Wij maken de mensen en- thousiast op volkomen eerlijke gronden. Omdat wij zélf zo enthou- siast zijn. Dat betekent onze kracht én onze beperking. Het gaat je niet in de koude kleren zitten. Je wilt voor iedereen allemaal even veel doen. Zo'n plaat wordt dan ook echt een stukje van je zelf. Een labelmanager bij een grote maatschappij kan dat niet. Heeft hij gewoon geen tijd voor. Je ziet het ook in de praktijk. Bij de andere maatschappijen zie je een sterke afname. Ze houden er mee op. Phonogram doet nog wel iets op klassiek gebied, maar alleen met grote internationale sterren. Wij zijn nog de laatsten, die wat doen aan Nederlands werk. We zijn nu met Koopman bezig om iets aan Sweelinck te doen. En weet je wat zo fantastisch is? Die produkties gaan gelijk de hele wereld door. Teldeck (de verkoopmaatschappij van Telefunken, red) zorgt daarvoor. In dit wereldje blijft niets verborgen. Als je maar rustig je gang gaat en goede dingen doet, kom je wel aan je trekken. En wat denk je. Staan die jongens opeens'op Schiphol. Hadden wat van ons werk beluisterd en zeiden, we willen jullie produkties in het buitenland uitbrengen. Moet toch voor een Nederlander een geweldig gevoel zijn, dat hij direkt in Japan, in Amerika te beluisteren is. Kan je je voorstellen, dat ik na dat bezoek even diep in en uit heb geademd?" Drie jaar geleden zei Herman van Veen (tegen Henk van Gelder van Het Parool) over zijn Harlekijn- opzet: „Iedereen doet wat hij tof vindt om te doen. Het klinkt vreselijk idealistisch, maar zo is het niet bedoeld. We zijn emotioneel enorm aan elkaar gebonden, we kennen elkaar erg goed- Het is geen last op mijn schouders dat er zo veel mensen brood op de plank moeten hebben. We zien wel of er geld is en als het er niet is blijven wij hopen". "Dat is nu typisch een uitlating van een artiest. Het probleem is, dat we gewoon moeten verkopen. We hebben een organisatie, die betaald moet worden. We lopen te balanceren op de rand van de afgrond. Aan de ene kant wil je alleen maar goede dingen, aan de andere kant moet er brood op de plank komen. Ik ben net een soort warme bakker. Maak fantastisch brood- Dan staat op zaterdag de winkel hartstikke vol, ben je nummer honderd als je binnen komt. Zo moet het bij ons ook gaan. Hartstikke goed én lekker verkopen. We proberen warme bakkers te zijn met een zakelijke inslag. Als we iets uitgeven, hebben we één uitgangspunt. Het moet beter zijn dan wat bestaat Voor een pianokoncert van Beethoven zouden we niets voelen. Tenzij je een pianist hebt, die én waanzinnig goed is én een sterke persoonlijke opvatting heeft.' De aanvankelijke afhankelijkheid van de show van Herman van Veen wreekte zich enkele jaren geleden. In 1973 lag Herman stil. Verstijnen: Je kan je nu eenmaal niet 85 jaar lang sterk maken. De mensen werden toen gekonfronteerd met de vraag „wat doen we als Herman niet werkt?" Enkelen zijn toen voor zichzelf begonnen. Gerard Jongerius heeft een belichtingsbureau (dat ook voor Herman werkt), Max van Tuil is een theaterbureau begonnen en Laurens van Rooyen werkt voor Liselore Gerritsen (samen maken ze dit jaar een plaat voor Harlekijn Holland). Harlekijn bestaat nu in feite uit: Herman van Veen (juridisch eigenaar van de BV), de vader van Herman (verzorgt het blad), het Belgische paar Mia Verbeelen (redaktie blad) en Michel Lafailie (manager), Thea Bouma (assistente, vroegere echtgenote van Laurens) en Adriaan Verstijnen. Hermans (tweede) vrouw Marloes Fluitsma tenslotte is voorzitster van de dochteronderneming „Stichting Harlekijn Toneel". |